Lichaamsbeweging is een belangrijke component om een SI-syndroom succesvol te behandelen. Het is belangrijk dat de patiënten veel bewegen, ook als ze klachten ondervinden. Daarnaast wordt fysiotherapie voorgeschreven. Het sacro-iliacale gewricht wordt tijdens de therapiesessies door middel van speciale oefeningen gestabiliseerd en ontlast.
Bovendien kan de arts een zogenaamde infiltratie uitvoeren. Bij die behandeling worden verdovende geneesmiddelen, zogenaamde lokale anesthesie, rechtstreeks in de pijnbron gespoten. De pijnreceptoren worden zo stilgelegd. Daarnaast kunnen ontstekingsremmers en pijnstillers zoals cortisone ingespoten worden.
Warmtetherapie door middel van baden, warme voorwerpen, warmtepleisters of infraroodlampen ondersteunt de behandeling effectief. Als de oorzaken van de pijn zich situeren ter hoogte van de ischias, dan is warmtetherapie eveneens zinvol om de pijn te verzachten.
Een recent SI-syndroom kan doorgaans goed behandeld worden. De behandeling zal moeilijker zijn indien de klachten al lange tijd aanwezig zijn of alsmaar terugkeren.
Bij een SI-blokkade wordt de gewrichtsblokkade door artsen of fysiotherapeuten verholpen door manuele therapie. Dat kan op twee manieren gebeuren: door mobilisatie of manipulatie. Bij mobilisatie wordt het getroffen gewricht tijdens de fysiotherapeutische behandeling voorzichtig gerekt, zodat de beweeglijkheid verbetert. Bij manipulatie wordt de blokkade verholpen met een korte krachtinwerking van de arts op het gewricht in kwestie.